22 december 1943.

Op deze dag crasht een B-24 Liberator van de Amerikaanse luchtmacht in het Friese plaatsje Mirns. Van de tien bemannigsleden overleven er slechts twee, navigator Joseph Gill en de 23-jarige co-piloot Ervin  ( ook wel Erwin genaamd) J. Bevins.

Bevins breekt bij de landing na een parachutesprong beide benen en wordt door het plaatselijke verzet tijdelijk verborgen in een hooiberg. De volgende dag wordt hij per ambulance naar het ziekenhuis in Leeuwarden gebracht, waar hij clandestien wordt verpleegd. Via Warga (Fr.), Meppel en Amersfoort vindt Bevins in mei 1944 onderdak op de boerderij van Albert en Hanna Koeslag in Laren. Hier verblijft hij tot de zomer van 1944. Daarna is hij ondergedoken in Nijverdal. De familie Koeslag stond in contact met de Nijverdalse verzetsstrijders Tiemen de Jonge en Bertus Hekman.

In Nijverdal is Bevins op diverse adressen ondergedoken geweest. Het eerste onderduikadres van Bevins is onbekend, mogelijk is dat de boerderij van Hegeman, waar velen een eerste onderduikadres vonden. 15 oktober 1944 duikt Bevins onder bij Alberts aan de Oude Markt. De buurman van Alberts, slager Hulsbergen is behulpzaam bij de voedselvoorziening en andere voorzieningen. (Food, meat,clothes and cigarettes, volgens de E&E rapportage).

Medische hulp wordt verleend door de plaatselijke huisartsen Bakker, Bode en Smit. (Bevins kreeg een blinde darm ontsteking en is waarschijnlijk op een keukentafel geopereerd)

In december 1944 verhuist Bevins naar de Salomonsonstraat 46 bij bakker Meine van der Graaf. Dit was een “bekend” onderduikadres waar ook andere geallieerden  zoals, Ted Weaver, Gerald Martin en James Burnett een tijd lang waren ondergedoken.

Van 8 tot en met 25  maart verblijft Bevins bij Erik en Loes Cramwinckel-Boontje, Bonteweg 65. Vervolgens nog een week bij de familie Van Harten, Grotestraat, maar na het bombardement op Nijverdal is het daar ook niet langer veilig.

Samen met de andere onderduiker bij de familie van Harten, Ted Weaver, verhuist Bevins naar de boerderij van de familie Hoebert in Haarle.

Op 9 april 1945 schuilen Bevins, Weaver, de familie Kempenaer, een aantal buren waar onder de familie Hoebert en 21 Duitsers in de kelder van de Sprengenberg, terwijl de Palthetoren wordt beschoten door de de Canadezen. 

Als de Duitsers zich hebben overgegeven stellen Bevins en Weaver zich voor aan de Canadese bevrijders als officier van de Amerikaanse luchtmacht. 

Na 473 dagen ( voor zo ver bekend een record-periode voor een geallieerde onderduiker) is de onderduikperiode van Bevins, en ook van Ted Weaver voorbij

Edvin J. Bevins, tijdelijk inwoner van de Gemeente Hellendoorn  onder de naam Maarten van Zuil, van medio 1944 tot april 1945, is in 1985 overleden.

Bronnen:

The war in the Corner, Jan Braakman.

Haarle (O.) in de oorlogsjaren 1940-1945

Fryslan Historisch Tijdschrift maart/april 2016