13 september 1944.
In Villa Bergzicht aan de Blokkendijk in Nijverdal ontstaat paniek. De SD staat op de stoep om de bewoner Johan Stork, directeur van de Nederlandse Stoom Bleekerij te arresteren. Stork is niet thuis, maar wordt geacht zich binnen twee dagen te melden bij de Sicherheitsdienst. Zo niet, dan zal zijn familie worden gegijzeld.
Op dat moment bevinden zich ca. 20 mensen in het huis. De familie Stork, onder wie dochter Ankie, twee jonge ondergedoken Joodse vrouwen, verzetsstrijder Adrie Knappert uit Ommen, een logerende tante en twee gezinnen uit Hengelo, evacuées na een bombardement.
Eén van de Joodse vrouwen is de op dat moment 28-jarige Nelly Leviticus, afkomstig uit Dordrecht. Nelly heeft al een roerige periode achter de rug. Al voor de oorlog werkte zij bij optiek Nort in Gorinchem. Haar werkgever doodt op 15 mei 1940 zijn echtgenote en drie kinderen en pleegt vervolgens zelfmoord. Bij aankomst op haar werk op 16 mei is Nelly de ontdekker van dit drama. Eén van de kinderen leeft nog, maar overlijdt een paar dagen later in het ziekenhuis.Nelly is haar hele leven nooit los gekomen van deze gebeurtenis.
Nelly neemt de optiek van de erfgenamen over en werkt door tot het niet meer veilig is. Eind september 1942 duikt zij ook onder.
Eerst in Gorinchem, vervolgens in Utrecht, waar zij Ankie Stork ontmoet en vanaf begin 1943 bij de familie Stork in Nijverdal. Na de inval op 13 september 1944 is het niet meer veilig in Villa Bergzicht. Alle inwoners duiken onder in Lemele en omstreken.
Begin januari 1945 vind Nelly een nieuw onderduikadres in de woning en schuilhut van de Nijverdalse verzetsfamilie Arnold aan de Campbellweg 30. Hier zijn op dat moment ook de Amerikanen Nelson en Cavenaugh ondergedoken (zie 6 april 1945).
Bij de familie Arnold maakt Nelly de bevrijding mee.
Vanaf december 1943 tot aan de bevrijding op 9 april 1945 was de zus van Nelly, Cato met haar man Harry ook ondergedoken in Hellendoorn/Nijverdal. Nelly, die o.a.als kok/keukenhulp werkzaam is in de villa van Stork, voorzag haar zus en zwager en later haar neefje van voedsel uit de keuken van de Stork-villa. Nelly ging regelmatig op pad naar de Beltmansweg en de Wierdensestraat. Als het te laat werd vanwege de avondklok bleef zij slapen op het onderduikadres van haar zuster.